
80 jaar vrij zijn in Helmond
In 2024/2025 herdenken we dat Helmond tachtig jaar in vrijheid leeft. Een mijlpaal die ons herinnert aan de offers voor onze democratie en de verantwoordelijkheid om vrijheid te beschermen.
Met achttien leerlingen uit het mbo, vo en hbo werkten we aan het project ‘Tachtig jaar vrij zijn in Helmond’. Door ontmoetingen met mensen die oorlog hebben meegemaakt, hoorden zij aangrijpende levensverhalen over verlies, veerkracht en hoop. Voor de leerlingen werd het geen gewone schoolopdracht, maar een confrontatie met de realiteit van vrijheid – en wat het betekent als die vrijheid je wordt ontnomen.
Er zijn 22 verhalen opgetekend. Ze behoren tot het immaterieel erfgoed van Helmond. Deze verhalen verbinden ons met het verleden en inspireren ons om vrijheid te blijven waarderen.
Het bijzondere verhaal van zijn ouders
Filip Mihajlov, een 27-jarige buurtcoach voor de LEVgroep, groeide op in Helmond en werd geboren in Eindhoven. Maar dit verhaal gaat eigenlijk niet over hem, maar over zijn ouders. Filip vertelt het verhaal van zijn vader Ivica en zijn moeder Aleksandra. Soms neemt hij zelf het woord.

Joegoslavië was ooit een groot land met veel verschillende culturen, maar na de Tweede Wereldoorlog veranderde alles. In de Eerste en Tweede Wereldoorlog vocht soldaat Josip Broz Tito mee. Na afloop kwam er een nieuwe regering met Tito als premier. In 1946 schafte deze regering de monarchie af en stichtte de Federale Volksrepubliek Joegoslavië. Tito veranderde Joegoslavië al snel in een communistisch land met één partij aan de macht. Mijn ouders hebben het nooit als dictatuur ervaren hoewel het Westen het wel zo zag. Het was een vriendelijk land met een van de beste paspoorten ter wereld. Het regime zorgde goed voor het volk, zorg, scholing en woningen waren gratis. Tito bleef 35 jaar aan de macht. Sommige mensen vonden hem een goede leider, anderen niet. Op 4 mei 1980 overleed Tito, en langzaamaan raakte het land in chaos.
Provincies scheidden zich af, er ontstonden grote meningsverschillen, en uiteindelijk brak er een burgeroorlog uit. Belangrijk om te weten is dat er in Joegoslavië vele soorten culturen door elkaar leefden in bepaalde regio’s. Zo bestond de Servische republiek voornamelijk uit orthodoxe Serviërs. De Bosnische republiek bestond voor het merendeel uit moslims.
Ivica komt uit (het hedendaagse) Servië, uit de hoofdstad Belgrado. Hij had een vrij onbezorgd leven tot de Balkanoorlog begon. Servië was op dat moment een republiek van Joegoslavië. Ivica moest het Joegoslavische leger in, hij was jong en wilde niet vechten. Hij dacht na over zijn mogelijkheden: “Wat als dit gebeurt? Wat als dat gebeurt?” In 1993, hij was toen 22 jaar, besloot hij te vluchten.
Aan de andere kant, in Sarajevo (Bosnië), woonde Aleksandra. Zij is geboren in Sarajevo. De spanningen van de opkomende Balkanoorlog waren het eerste voelbaar in Bosnië-Herzegovina, waar de grootste mengelmoes van culturen was. Ze had een rustig leven, maar ze voelde de oorlog dichterbij komen. Vlak ervoor werd Aleksandra zwanger. De vader van haar baby zei: ‘Alleen een idioot baart een kind in de oorlog’. Zo wist ze dat ze het kind zelf moest opvoeden. Daarom besloot zij in december 1992 naar Nederland te vluchten. Haar zoon is geboren in september 1991. De oorlog begon in maart 1992.
Gelukkig had Aleksandra een broer die hier woonde en profvoetbal speelde. Hij had hier al een leven opgebouwd. Een contactpersoon hielp haar om haar leven op te starten. Aleksandra werd gezien als een ‘vreemdeling’ en Ivica als een ‘vluchteling’. Dit zorgde waarschijnlijk ervoor dat het papierwerk voor Ivica vele malen vlotter ging dan voor Aleksandra. In Nederland kregen ze allebei te maken met een enorme cultuurshock. Aleksandra moest inburgeren en zat bij Ivica in de klas. Ivica en zijn vriend Veko wilden na school iets leuks doen, maar wisten niet wat. Ze twijfelden ook of ze genoeg geld hadden. Aleksandra ving dit toevallig op en omdat zij het financieel beter had zei ze: “Wat als ik trakteer?”. “Prima!” reageerden de jongens. Aleksandra trakteerde hen op pizza. Vanaf die dag leerden ze elkaar beter kennen. De liefde bloeide op.
Weet dat het heel zwaar is als je in een land komt dat je niet kent. Mijn ouders zeggen dat het is alsof je opnieuw geboren wordt. Je hebt veel stress, misschien word je teruggestuurd, je moet de taal leren, de gewoontes en de cultuur. Soms leefde Ivica een week op een half pak brood en een pakje salami. Aleksandra werd weleens zwetend wakker met haar kind, het bed helemaal doorweekt. De trauma’s en stress zie ik soms nog steeds terug bij mijn ouders. Dit verhaal heeft me bewust gemaakt waarom mijn ouders een gelukkig huwelijk hebben en waarom zij altijd zoveel lachen. Wanneer je zulke dingen meemaakt dan worden simpele dingen stressloos.
Een paar jaar later trouwden Ivica en Aleksandra en werd Filip geboren. Aleksandra werkt in de zorg, zijn vader werkte jarenlang in een fabriek, maar is sinds een paar maanden gestopt. Filip is nu 27 jaar. Hij heeft alle verhalen van zijn ouders meegekregen en is van plan zijn familieleden op te zoeken. Hij heeft daar nooit eerder de kans voor gehad, maar dit is zijn moment, en hij gaat het doen.
Filip is al wel naar plekken geweest waar zijn ouders opgroeiden, hoewel daar weinig van over was. “Het waren vooral lege, verlaten huizen door de oorlog”, vertelt hij. Zijn familie is over de hele wereld verspreid, omdat mensen bij het vluchten niet altijd een land kunnen kiezen en niet iedereen mee kan nemen.
Een verhaal dat Filip vertelt gaat over zijn moeder, eigenaar van een appartementje in Kroatië. Filip vertelt: “Op een dag kwamen twee katholieke soldaten en legden beslag op dat appartement. Zij vonden het rechtmatig om een orthodoxe vrouw er uit het appartement te gooien in een katholiek land. Mijn moeder had een vriendin, en die had een vriend (zijn peetoom), sterk, niet bang en met vele connecties. Het appartement was op de eerste verdieping met een lange trap naar beneden.
Bij de inbeslagname werd oma op deze trap naar beneden gegooid. Toen mijn moeder dit aan haar vriendin vertelde, kwam haar vriend in actie. In zijn eentje heeft hij die twee militairen in elkaar geslagen en uit huis getrapt. “Er kwam politie, en uiteindelijk werden mijn oma en mijn peetoom gearresteerd. Door zijn connecties mochten ze een dag later weer gaan. Het zijn dit soort discriminerende en pestacties die er onder andere voor gezorgd hebben dat mijn oma uit het leven is gestapt.”
Filip herinnert zich ook dat zijn vader vertelde dat er in Joegoslavië veel wapens waren. Zijn grootvader had zelf wapens, hij was politieagent. Ook zijn vrienden hadden ze. Ivica zelf pakte soms het pistool van opa en hij had zelf ook een handgranaat onder andere thuis. Hij zegt zelf ‘het was een gekke tijd, die handgranaat kreeg ik als verjaardagscadeau’. Gelukkig heeft hij ze nooit hoeven gebruiken. Ik vond dat een bizar verhaal. Maar hij zegt dat het veel belangrijker is om te weten dat hij veel risicovolle dingen heeft moeten doen door de toenemende armoede en schaarste van producten. Hij begon sigaretten te verkopen en werd later als het ware een ‘wisselkantoor’ voor valuta. Eén risico was houthakken om het warm te hebben. Een speciale eenheid van de politie had ze gevonden in de nacht en hield ze onder schot. Met een goed gesprek en geluk zijn ze er ongeschonden vanaf gekomen. Mijn vader zegt weleens grappend: ‘Die eenheid had geluk, ik had een hakbijl bij me. Wie weet hoeveel Kalasjnikovs ik daar buit had kunnen maken’.
Bedankt
Mijn vader is heel dankbaar en tevreden over het leven in Nederland. Hij vindt het belangrijk dat hij hier in dit boek zijn dankbaarheid uitdrukt. Hij kreeg hier de kans om normale dingen te doen voor een normaal en goed leven. Het is niet belangrijk wat je doet en wat je hebt gedaan. Hier   in Nederland hoort iedereen gelijk te zijn. Je hoeft niks crimineels te doen of bezig te zijn met overleven. Het is stabiel, er is geen oorlog. Wij moeten er samen ervoor zorgen dat het zo blijft. Het is een taak van ons allemaal.
Filip: “Mijn ouders zeggen dat het leven voor de oorlog in Joegoslavië perfect voelde. Tot de oorlog. Er hoeft maar weinig te gebeuren om een perfect land in chaos te laten veranderen. Mijn moeder zegt niet dat ze dankbaar is, ze heeft een liefde-haat verhouding met Nederland. Nederland (en andere westerse landen) hebben een grote invloed gehad op de oorlog, haar volk is gebombardeerd door deze landen. Dat voelt de rest van haar leven als een dolk in haar hart. Maar ik weet dat ze dolgelukkig is dat ze hier de kans kreeg om twee gezonde en gelukkige kinderen op te voeden. We gaan bijna elk jaar op vakantie en het doet pijn om te zien hoe die landen nog achterlopen terwijl ik weet dat ze verder hadden kunnen zijn dan het Westerse land waar ik opgroei.”
Filip voelt zich zowel Nederlands als Servisch. Hij is blij dat hij in Nederland mocht opgroeien, maar vindt het soms wat saai. “Er zit veel meer liefde en vuur in andere landen”. Zijn broer Nikolaj heeft de universiteit afgerond, heeft een goede baan, is getrouwd en heeft een dochter van twee jaar. Filip zelf heeft een hbo-opleiding gedaan en werkt nu bij de LEVgroep. Zijn ouders benadrukten altijd hoe belangrijk het is om school af te maken, zodat hij en zijn broer later genoeg keuzes zouden hebben in het leven. Filip besluit:
“Vrijheid betekent kunnen zijn wie je bent, ongeacht wat anderen van je denken en zonder beoordeeld of bestraft te worden.”
Aan de andere kant, in Sarajevo (Bosnië), woonde Aleksandra. Zij is geboren in Sarajevo. De spanningen van de opkomende Balkanoorlog waren het eerste voelbaar in Bosnië-Herzegovina, waar de grootste mengelmoes van culturen was. Ze had een rustig leven, maar ze voelde de oorlog dichterbij komen. Vlak ervoor werd Aleksandra zwanger. De vader van haar baby zei: ‘Alleen een idioot baart een kind in de oorlog’. Zo wist ze dat ze het kind zelf moest opvoeden. Daarom besloot zij in december 1992 naar Nederland te vluchten. Haar zoon is geboren in september 1991. De oorlog begon in maart 1992.
Gelukkig had Aleksandra een broer die hier woonde en profvoetbal speelde. Hij had hier al een leven opgebouwd. Een contactpersoon hielp haar om haar leven op te starten. Aleksandra werd gezien als een ‘vreemdeling’ en Ivica als een ‘vluchteling’. Dit zorgde waarschijnlijk ervoor dat het papierwerk voor Ivica vele malen vlotter ging dan voor Aleksandra. In Nederland kregen ze allebei te maken met een enorme cultuurshock. Aleksandra moest inburgeren en zat bij Ivica in de klas. Ivica en zijn vriend Veko wilden na school iets leuks doen, maar wisten niet wat. Ze twijfelden ook of ze genoeg geld hadden. Aleksandra ving dit toevallig op en omdat zij het financieel beter had zei ze: “Wat als ik trakteer?”. “Prima!” reageerden de jongens. Aleksandra trakteerde hen op pizza. Vanaf die dag leerden ze elkaar beter kennen. De liefde bloeide op.
Weet dat het heel zwaar is als je in een land komt dat je niet kent. Mijn ouders zeggen dat het is alsof je opnieuw geboren wordt. Je hebt veel stress, misschien word je teruggestuurd, je moet de taal leren, de gewoontes en de cultuur. Soms leefde Ivica een week op een half pak brood en een pakje salami. Aleksandra werd weleens zwetend wakker met haar kind, het bed helemaal doorweekt. De trauma’s en stress zie ik soms nog steeds terug bij mijn ouders. Dit verhaal heeft me bewust gemaakt waarom mijn ouders een gelukkig huwelijk hebben en waarom zij altijd zoveel lachen. Wanneer je zulke dingen meemaakt dan worden simpele dingen stressloos.
Een paar jaar later trouwden Ivica en Aleksandra en werd Filip geboren. Aleksandra werkt in de zorg, zijn vader werkte jarenlang in een fabriek, maar is sinds een paar maanden gestopt. Filip is nu 27 jaar. Hij heeft alle verhalen van zijn ouders meegekregen en is van plan zijn familieleden op te zoeken. Hij heeft daar nooit eerder de kans voor gehad, maar dit is zijn moment, en hij gaat het doen.
Filip is al wel naar plekken geweest waar zijn ouders opgroeiden, hoewel daar weinig van over was. “Het waren vooral lege, verlaten huizen door de oorlog”, vertelt hij. Zijn familie is over de hele wereld verspreid, omdat mensen bij het vluchten niet altijd een land kunnen kiezen en niet iedereen mee kan nemen.
Een verhaal dat Filip vertelt gaat over zijn moeder, eigenaar van een appartementje in Kroatië. Filip vertelt: “Op een dag kwamen twee katholieke soldaten en legden beslag op dat appartement. Zij vonden het rechtmatig om een orthodoxe vrouw er uit het appartement te gooien in een katholiek land. Mijn moeder had een vriendin, en die had een vriend (zijn peetoom), sterk, niet bang en met vele connecties. Het appartement was op de eerste verdieping met een lange trap naar beneden.
Bij de inbeslagname werd oma op deze trap naar beneden gegooid. Toen mijn moeder dit aan haar vriendin vertelde, kwam haar vriend in actie. In zijn eentje heeft hij die twee militairen in elkaar geslagen en uit huis getrapt. “Er kwam politie, en uiteindelijk werden mijn oma en mijn peetoom gearresteerd. Door zijn connecties mochten ze een dag later weer gaan. Het zijn dit soort discriminerende en pestacties die er onder andere voor gezorgd hebben dat mijn oma uit het leven is gestapt.”
Filip herinnert zich ook dat zijn vader vertelde dat er in Joegoslavië veel wapens waren. Zijn grootvader had zelf wapens, hij was politieagent. Ook zijn vrienden hadden ze. Ivica zelf pakte soms het pistool van opa en hij had zelf ook een handgranaat onder andere thuis. Hij zegt zelf ‘het was een gekke tijd, die handgranaat kreeg ik als verjaardagscadeau’. Gelukkig heeft hij ze nooit hoeven gebruiken. Ik vond dat een bizar verhaal. Maar hij zegt dat het veel belangrijker is om te weten dat hij veel risicovolle dingen heeft moeten doen door de toenemende armoede en schaarste van producten. Hij begon sigaretten te verkopen en werd later als het ware een ‘wisselkantoor’ voor valuta. Eén risico was houthakken om het warm te hebben. Een speciale eenheid van de politie had ze gevonden in de nacht en hield ze onder schot. Met een goed gesprek en geluk zijn ze er ongeschonden vanaf gekomen. Mijn vader zegt weleens grappend: ‘Die eenheid had geluk, ik had een hakbijl bij me. Wie weet hoeveel Kalasjnikovs ik daar buit had kunnen maken’.
Bedankt
Mijn vader is heel dankbaar en tevreden over het leven in Nederland. Hij vindt het belangrijk dat hij hier in dit boek zijn dankbaarheid uitdrukt. Hij kreeg hier de kans om normale dingen te doen voor een normaal en goed leven. Het is niet belangrijk wat je doet en wat je hebt gedaan. Hier   in Nederland hoort iedereen gelijk te zijn. Je hoeft niks crimineels te doen of bezig te zijn met overleven. Het is stabiel, er is geen oorlog. Wij moeten er samen ervoor zorgen dat het zo blijft. Het is een taak van ons allemaal.
Filip: “Mijn ouders zeggen dat het leven voor de oorlog in Joegoslavië perfect voelde. Tot de oorlog. Er hoeft maar weinig te gebeuren om een perfect land in chaos te laten veranderen. Mijn moeder zegt niet dat ze dankbaar is, ze heeft een liefde-haat verhouding met Nederland. Nederland (en andere westerse landen) hebben een grote invloed gehad op de oorlog, haar volk is gebombardeerd door deze landen. Dat voelt de rest van haar leven als een dolk in haar hart. Maar ik weet dat ze dolgelukkig is dat ze hier de kans kreeg om twee gezonde en gelukkige kinderen op te voeden. We gaan bijna elk jaar op vakantie en het doet pijn om te zien hoe die landen nog achterlopen terwijl ik weet dat ze verder hadden kunnen zijn dan het Westerse land waar ik opgroei.”
Filip voelt zich zowel Nederlands als Servisch. Hij is blij dat hij in Nederland mocht opgroeien, maar vindt het soms wat saai. “Er zit veel meer liefde en vuur in andere landen”. Zijn broer Nikolaj heeft de universiteit afgerond, heeft een goede baan, is getrouwd en heeft een dochter van twee jaar. Filip zelf heeft een hbo-opleiding gedaan en werkt nu bij de LEVgroep. Zijn ouders benadrukten altijd hoe belangrijk het is om school af te maken, zodat hij en zijn broer later genoeg keuzes zouden hebben in het leven. Filip besluit:
“Vrijheid betekent kunnen zijn wie je bent, ongeacht wat anderen van je denken en zonder beoordeeld of bestraft te worden.”