Onderzoek bij Ter AA

Practoraat leergeluk

Gelukkig leren

Het practoraat Leergeluk is een initiatief van Ter AA en heeft als doel leergeluk bij mbo-studenten te onderzoeken en te bevorderen. Daarnaast richt het practoraat zich op het stimuleren van een onderzoekende houding bij docenten.

Vanaf 1 februari 2025 is, na een periode van vooronderzoek, de praktijkonderzoeksfase officieel van start gegaan. Het practoraat komt voort uit de Werkagenda 2023-2027 voor het mbo, waarin innovatie en onderzoek centraal staan. Specifiek in de regio Helmond-De Peel is werkgeluk een speerpunt. Het practoraat legt de focus op de leerervaring van studenten: leergeluk.

Wat is leergeluk?

Leergeluk is de positieve emotionele en cognitieve ervaring die studenten tijdens hun leerproces ervaren. Het ontstaat wanneer zij het nut inzien van wat zij leren, ruimte krijgen om eigen leerdoelen te stellen en groei ervaren door eigen inspanning. Leergeluk wordt versterkt door een rustige en positieve sfeer tijdens het leren, waarin de uitleg duidelijk en kort is. Goede begeleiding in het leerproces stimuleert studenten tot actie en zelfsturing.

Wie werken er in het practoraat?

Het practoraat Leergeluk bestaat uit een kernteam van bevlogen professionals:

Wat is leergeluk?

Leergeluk is de positieve emotionele en cognitieve ervaring die studenten tijdens hun leerproces ervaren. Het ontstaat wanneer zij het nut inzien van wat zij leren, ruimte krijgen om eigen leerdoelen te stellen en groei ervaren door eigen inspanning. Leergeluk wordt versterkt door een rustige en positieve sfeer tijdens het leren, waarin de uitleg duidelijk en kort is. Goede begeleiding in het leerproces stimuleert studenten tot actie en zelfsturing.

Wie werken er in het practoraat?

Het practoraat Leergeluk bestaat uit een kernteam van bevlogen professionals:

Doelen van het Practoraat

Het practoraat Leergeluk richt zich op twee hoofddoelen:

1. Onderzoek naar leergeluk

Het practoraat onderzoekt welke factoren bijdragen aan leergeluk en ontwikkelt interventies die het leergeluk van studenten vergroten. Dit onderzoek vindt plaats in samenwerking met docenten en het werkveld. Praktijksituaties vormen hierbij het uitgangspunt.

De resultaten van het onderzoek worden gebruikt om de werkdefinitie van leergeluk verder aan te scherpen en om concrete verbeteringen in de leeromgeving door te voeren. Feedback van studenten, docenten en praktijkbegeleiders speelt hierbij een belangrijke rol.

2. Stimuleren van een onderzoekende houding bij docenten

Het practoraat wil docenten actief betrekken bij het praktijkonderzoek en hen motiveren om zelf onderzoekend te werk te gaan. Door samen te werken aan het onderzoek, groeit bij docenten de vaardigheid en bereidheid om hun eigen onderwijspraktijk kritisch te onderzoeken en te verbeteren.

De mate waarin docenten deelnemen, hun ervaringen delen en zelf met onderzoek aan de slag gaan, wordt gemonitord om de ontwikkeling van hun onderzoekende houding in kaart te brengen.

Doelen van het Practoraat

Het practoraat Leergeluk richt zich op twee hoofddoelen:

1. Onderzoek naar leergeluk

Het practoraat onderzoekt welke factoren bijdragen aan leergeluk en ontwikkelt interventies die het leergeluk van studenten vergroten. Dit onderzoek vindt plaats in samenwerking met docenten en het werkveld. Praktijksituaties vormen hierbij het uitgangspunt.

De resultaten van het onderzoek worden gebruikt om de werkdefinitie van leergeluk verder aan te scherpen en om concrete verbeteringen in de leeromgeving door te voeren. Feedback van studenten, docenten en praktijkbegeleiders speelt hierbij een belangrijke rol.

2. Stimuleren van een onderzoekende houding bij docenten

Het practoraat wil docenten actief betrekken bij het praktijkonderzoek en hen motiveren om zelf onderzoekend te werk te gaan. Door samen te werken aan het onderzoek, groeit bij docenten de vaardigheid en bereidheid om hun eigen onderwijspraktijk kritisch te onderzoeken en te verbeteren.

De mate waarin docenten deelnemen, hun ervaringen delen en zelf met onderzoek aan de slag gaan, wordt gemonitord om de ontwikkeling van hun onderzoekende houding in kaart te brengen.