
80 jaar vrij zijn in Helmond
In 2024/2025 herdenken we dat Helmond tachtig jaar in vrijheid leeft. Een mijlpaal die ons herinnert aan de offers voor onze democratie en de verantwoordelijkheid om vrijheid te beschermen.
Met achttien leerlingen uit het mbo, vo en hbo werkten we aan het project ‘Tachtig jaar vrij zijn in Helmond’. Door ontmoetingen met mensen die oorlog hebben meegemaakt, hoorden zij aangrijpende levensverhalen over verlies, veerkracht en hoop. Voor de leerlingen werd het geen gewone schoolopdracht, maar een confrontatie met de realiteit van vrijheid – en wat het betekent als die vrijheid je wordt ontnomen.
Er zijn 22 verhalen opgetekend. Ze behoren tot het immaterieel erfgoed van Helmond. Deze verhalen verbinden ons met het verleden en inspireren ons om vrijheid te blijven waarderen.

Vervolging, verdriet en overwinning
Een 52-jarige vader overkomt iets waardoor zijn hele leven omslaat. Terwijl Ssendi Peterson op het punt staat om naar huis te vliegen, ziet hij zijn naam overal op het internet in het nieuws verschijnen. In Oeganda wordt hij gezocht door de autoriteiten, die hem willen oppakken vanwege zijn journalistieke werk. Op Schiphol stapt hij naar de politie en vraagt hun om raad. Nadat ze zijn verhaal hebben bevestigd, adviseren ze hem om asiel aan te vragen. Deze boodschap overvalt hem volledig. Wat moet hij nu? Hij kan zijn vrouw en kinderen niet meer zien en moet alles wat hem dierbaar is achterlaten.
Vanaf Schiphol wordt Ssendi naar het opvangcentrum in Ter Apel gestuurd. “Het was al donker en grauw, toen ik daar aankwam”, vertelt hij. Omringd door hekken en bouwlampen voelt de plek als een gevangenis. “Ik kreeg geen eten en moest op de grond slapen.” Later krijgt hij een kleine kamer, die hij met zes anderen deelt. Dit is nieuw voor Ssendi. “Ik was nog nooit zo lang van huis geweest.” Ondanks de zware omstandigheden probeert hij positief te blijven en er het beste van te maken.
Zijn visum verloopt bijna, en op advies van immigratieambtenaren besluit hij het complexe asieltraject in te gaan. In Ter Apel begint hij met zijn registratie als asielzoeker. “Ik moest mijn bestaande visum annuleren, dat baarde me zorgen.” Een eventuele afwijzing zou betekenen dat hij illegaal in Nederland verblijft. Toch krijgt hij hulp: een toegewezen advocaat stelt hem gerust en benadrukt dat zijn zaak sterk is en een afwijzing onwaarschijnlijk lijkt.
Ssendi moet zijn verhaal uitgebreid opschrijven, inclusief de bedreigingen en de inbeslagname van zijn eigendommen door de Oegandese autoriteiten. “Tijdens het schrijven beleefde ik mijn verleden steeds opnieuw.” Gevoelens van immens verdriet komen naar boven, en het gemis van zijn familie speelt hierin een grote rol. Hij wordt overgeplaatst naar verschillende opvangcentra.
“Ik begon in Ter Apel en eindigde in Gilze-Rijen, met Dronten als tussenstap, waar ik wachtte op een uitnodiging van de IND (Immigratie- en Naturalisatiedienst).” De ervaringen variëren: sommige centra zijn schoon, andere verre van dat. Toch blijft hij optimistisch: “We zitten hier allemaal met een verleden en moeten er het beste van maken.”
In Gilze-Rijen wordt hij na enige tijd uitgenodigd voor een eerste IND-interview over zijn reis naar Nederland en zijn persoonlijke achtergrond. Zijn advocaat helpt hem zich hierop voor te bereiden. Hierna volgt een tweede interview, waarin hij zijn verhaal nog gedetailleerder moet vertellen. “Het proces is emotioneel zwaar en werd zelfs over meerdere dagen verspreid. Dat maakte me extra onzeker.” Na maanden wachten krijgt Ssendi in februari 2014 eindelijk goed nieuws: zijn asielaanvraag wordt goedgekeurd. “Hoewel ik opgelucht was, overheerst het verdriet om mijn gescheiden gezin”. Met veel moeite lukt het hem na een jaar om zijn vrouw en kinderen naar Nederland te halen. “Dit moment was een omslagpunt in mijn leven; ik kreeg meer vertrouwen in de toekomst.” Samen beginnen ze aan de zoektocht naar een woning.
Omdat asielzoekers in deze omstandigheden niet mogen werken, is het vinden van een woning een uitdaging. Uiteindelijk krijgt hij een woning toegewezen in Helmond. “Het is een wat ouder pand, maar ik was enorm dankbaar. Hij wilde iets terug doen voor de maatschappij en meldde me aan bij VluchtelingenWerk Nederland.” Hier leert hij een familie kennen die hem met verschillende zaken helpt. Samen met hen neemt hij deel aan diverse sociale activiteiten in de wijk. “En ze helpen me uiteindelijk ook bij het vinden van een betere woning.”
Na verloop van tijd vindt Ssendi betaald werk om zijn gezin te onderhouden. “Ik begon in een magazijn, maar door een arbeidsongeval moest ik ander werk zoeken.” Uiteindelijk komt hij terecht bij Philips, waar hij nu nog steeds werkt. Zijn gezin zet zich ook in voor een nieuw bestaan. Trots vertelt hij: “Mijn zoon werkt bij de militaire afdeling in Arnhem, en mijn dochters zitten op de middelbare school.” Samen bouwen ze een stabiel leven op. Ssendi behaalt daarnaast zijn NT2-certificaat (Nederlandse taal), waarmee hij zijn kansen in Nederland vergroot. Het aanpassen aan de Nederlandse cultuur is niet altijd gemakkelijk. Ssendi legt uit: “Nederlanders zijn strikt in afspraken, terwijl spontane bezoeken in Oeganda normaal zijn.”
Ook de directe communicatie is wennen. “Waar een Nederlandse gastheer kan zeggen dat het tijd is om te vertrekken, zou dat in Oeganda als zeer onbeleefd worden beschouwd.” Toch voelt Ssendi zich nu meer Nederlander dan Oegandees. “Ik waardeer de Nederlandse normen en waarden en het gevoel van vrijheid enorm.”
Ssendi gelooft sterk in de waarde van vrijheid. “Vrijheid en democratie rijmen op elkaar,” zegt hij. “Vrijheid is wanneer je je leven kunt leiden zonder anderen pijn te doen. Het zijn de mensen zelf die vrijheid mogelijk maken.” In Oeganda werkte Ssendi aan vrijheid voor gemarginaliseerde groepen, zoals albino’s en de LHBTIQ+-gemeenschap. Hij deed dit door hun verhalen te delen via journalistieke uitzendingen, ondanks het verbod hierop. Dit werk moest hij stiekem doen en bracht hem uiteindelijk in gevaar. Hij gaf zijn eigen vrijheid op voor die van anderen. Nu, in Nederland, voelt hij zich vrij en waardeert hij de mogelijkheden die hij hier heeft.
“Terugkeren naar Oeganda is voor mij geen optie, niet alleen omdat ik daar niet welkom ben, maar ook omdat ik niet wil leven in een land zonder vrijheid. Ik heb geleerd om mijn nieuwe leven in Nederland te aanvaarden en kijk met hoop naar de toekomst.”
“Ik begon in Ter Apel en eindigde in Gilze-Rijen, met Dronten als tussenstap, waar ik wachtte op een uitnodiging van de IND (Immigratie- en Naturalisatiedienst).” De ervaringen variëren: sommige centra zijn schoon, andere verre van dat. Toch blijft hij optimistisch: “We zitten hier allemaal met een verleden en moeten er het beste van maken.”
In Gilze-Rijen wordt hij na enige tijd uitgenodigd voor een eerste IND-interview over zijn reis naar Nederland en zijn persoonlijke achtergrond. Zijn advocaat helpt hem zich hierop voor te bereiden. Hierna volgt een tweede interview, waarin hij zijn verhaal nog gedetailleerder moet vertellen. “Het proces is emotioneel zwaar en werd zelfs over meerdere dagen verspreid. Dat maakte me extra onzeker.” Na maanden wachten krijgt Ssendi in februari 2014 eindelijk goed nieuws: zijn asielaanvraag wordt goedgekeurd. “Hoewel ik opgelucht was, overheerst het verdriet om mijn gescheiden gezin”. Met veel moeite lukt het hem na een jaar om zijn vrouw en kinderen naar Nederland te halen. “Dit moment was een omslagpunt in mijn leven; ik kreeg meer vertrouwen in de toekomst.” Samen beginnen ze aan de zoektocht naar een woning.
Omdat asielzoekers in deze omstandigheden niet mogen werken, is het vinden van een woning een uitdaging. Uiteindelijk krijgt hij een woning toegewezen in Helmond. “Het is een wat ouder pand, maar ik was enorm dankbaar. Hij wilde iets terug doen voor de maatschappij en meldde me aan bij VluchtelingenWerk Nederland.” Hier leert hij een familie kennen die hem met verschillende zaken helpt. Samen met hen neemt hij deel aan diverse sociale activiteiten in de wijk. “En ze helpen me uiteindelijk ook bij het vinden van een betere woning.”
Na verloop van tijd vindt Ssendi betaald werk om zijn gezin te onderhouden. “Ik begon in een magazijn, maar door een arbeidsongeval moest ik ander werk zoeken.” Uiteindelijk komt hij terecht bij Philips, waar hij nu nog steeds werkt. Zijn gezin zet zich ook in voor een nieuw bestaan. Trots vertelt hij: “Mijn zoon werkt bij de militaire afdeling in Arnhem, en mijn dochters zitten op de middelbare school.” Samen bouwen ze een stabiel leven op. Ssendi behaalt daarnaast zijn NT2-certificaat (Nederlandse taal), waarmee hij zijn kansen in Nederland vergroot. Het aanpassen aan de Nederlandse cultuur is niet altijd gemakkelijk. Ssendi legt uit: “Nederlanders zijn strikt in afspraken, terwijl spontane bezoeken in Oeganda normaal zijn.”
Ook de directe communicatie is wennen. “Waar een Nederlandse gastheer kan zeggen dat het tijd is om te vertrekken, zou dat in Oeganda als zeer onbeleefd worden beschouwd.” Toch voelt Ssendi zich nu meer Nederlander dan Oegandees. “Ik waardeer de Nederlandse normen en waarden en het gevoel van vrijheid enorm.”
Ssendi gelooft sterk in de waarde van vrijheid. “Vrijheid en democratie rijmen op elkaar,” zegt hij. “Vrijheid is wanneer je je leven kunt leiden zonder anderen pijn te doen. Het zijn de mensen zelf die vrijheid mogelijk maken.” In Oeganda werkte Ssendi aan vrijheid voor gemarginaliseerde groepen, zoals albino’s en de LHBTIQ+-gemeenschap. Hij deed dit door hun verhalen te delen via journalistieke uitzendingen, ondanks het verbod hierop. Dit werk moest hij stiekem doen en bracht hem uiteindelijk in gevaar. Hij gaf zijn eigen vrijheid op voor die van anderen. Nu, in Nederland, voelt hij zich vrij en waardeert hij de mogelijkheden die hij hier heeft.
“Terugkeren naar Oeganda is voor mij geen optie, niet alleen omdat ik daar niet welkom ben, maar ook omdat ik niet wil leven in een land zonder vrijheid. Ik heb geleerd om mijn nieuwe leven in Nederland te aanvaarden en kijk met hoop naar de toekomst.”