
80 jaar vrij zijn in Helmond
In 2024/2025 herdenken we dat Helmond tachtig jaar in vrijheid leeft. Een mijlpaal die ons herinnert aan de offers voor onze democratie en de verantwoordelijkheid om vrijheid te beschermen.
Met achttien leerlingen uit het mbo, vo en hbo werkten we aan het project ‘Tachtig jaar vrij zijn in Helmond’. Door ontmoetingen met mensen die oorlog hebben meegemaakt, hoorden zij aangrijpende levensverhalen over verlies, veerkracht en hoop. Voor de leerlingen werd het geen gewone schoolopdracht, maar een confrontatie met de realiteit van vrijheid – en wat het betekent als die vrijheid je wordt ontnomen.
Er zijn 22 verhalen opgetekend. Ze behoren tot het immaterieel erfgoed van Helmond. Deze verhalen verbinden ons met het verleden en inspireren ons om vrijheid te blijven waarderen.
3 gevluchte leerlingen van het Knippenbergcollege vertellen
Ranim, Qusai en Amr zijn jonge vluchtelingen die hun thuisland Syrië moesten ontvluchten en nu in Nederland wonen. Hun verhalen bieden een uniek kijkje in hun ervaringen, dromen en de manier waarop ze hun plek in de Nederlandse samenleving proberen te vinden.

Ranim is 18 jaar oud. Ze zit nu in vwo 5. Ze heeft pas haar havo-diploma gehaald. Ze wist nog niet wat ze wilde studeren, dus ze koos voor het vwo. Ze woont op dit moment met haar ouders en haar broertje. Haar opa is Palestijns. Ranim is Palestijns/Syrisch. Na 6 maanden in een AZC in Amsterdam woont ze nu al 9 jaar in Helmond. Qusai is 16, hij is het neefje van Ranim. Hij is nu 11 jaar in Nederland met bijna de hele familie. Hij is vanuit het azc ook meteen naar Helmond gekomen. Hij is hier samen met zijn ouders en zusje. Hij zit nu in mavo 4. Amr is 16 jaar oud en is in Damascus geboren. Hij woont hier nu 8 jaar, samen met zijn ouders en zusje. Zijn tante, nicht en neef wonen ook in Nederland. Ranims jeugd bestond uit oorlog en vluchten, met weinig mooie herinneringen. Ze vindt het verdrietig dat ze haar land nooit echt mooi heeft gezien. Haar dierbaarste herinnering aan Syrië is familie. Een tijdlang woonden ze samen in een met Qusai en zijn familie. De opa van Qusai had een eigen appartement, en toen Ranim’s familie moest vluchten, trokken ze in bij hen. Die tijd samen zorgde voor geborgenheid. De slechtste herinnering is het constante vluchten. Na het vertrek van haar moeder trokken ze van stad naar stad, omdat haar vader geen vast werk had. Dat was zwaar. Controleposten, gedwongen controles en steeds weer een nieuwe school maakten haar onzeker en verlegen. Nog steeds heeft ze moeite met het opbouwen van vriendschappen, omdat ze gewend is geraakt aan telkens afscheid nemen. Toch ziet Ranim Syrië als een prachtig land. Maar sinds haar jeugd kent ze alleen verwoesting. Ze had graag het mooie Syrië willen zien. Vlak voor hun vlucht vroeg ze haar vader of ze nog één keer naar Damascus kon, maar dat ging niet. Nu voelt ze heimwee en wil ze graag terug. Syrië blijft haar land.
Amr groeide op in Damascus (hoofdstad van Syrië), waar het door de aanwezigheid van de president relatief veilig was. Hij woonde met zijn familie in een groot huis en heeft veel mooie herinneringen, die hij dankzij foto’s kan herbeleven. Zijn moeder was docent, zijn vader werkte in telecommunicatie. Amr hield van de historische gebouwen, vooral een moskee met een prachtige open zaal waar mensen samenkwamen om te bidden. Ook school in Syrië was anders dan in Nederland. Daar haalde iedereen een 10 als je had geleerd. Toen hij in Nederland op school kwam en de cijferlijst zag, begrepen zijn ouders er niets van. Ranim vertelt tussendoor dat ze erg jaloers was op de mooie tijd van Amr in Syrië. Ranims moeder vluchtte als eerste, helemaal alleen. Ranim bleef met haar vader en broertje achter in Syrië. Zes maanden later reisden zij via Libanon naar Nederland voor een familiehereniging. Qusai was pas vijf jaar oud en herinnert zich weinig. Zijn vlucht was lang: eerst naar Egypte, daarna per boot naar Italië. Ook daar verbleven ze enkele maanden voordat ze via Frankrijk en België naar Nederland reisden. Hij vluchtte samen met zijn opa, terwijl de rest van de familie nog in Syrië was. Zijn moeder wilde eigenlijk met hen mee, maar dat lukte niet. Zijn oudere broer bleef bij hun moeder en kwam later naar Nederland. Voor Amr leek in Syrië alles goed te gaan, totdat zijn vader moest vluchten. Hij vertrok alleen naar Nederland, omdat de reis te gevaarlijk was om met het hele gezin te maken. Een jaar lang wist Amr niet of zijn vader het had overleefd. Na zes maanden ging Amr naar Libanon, waar hij twee weken bij zijn tante verbleef. Van daaruit kon hij eindelijk naar Nederland vliegen. Door een mislukte vluchtregeling was er veel stress, maar uiteindelijk vlogen ze Ranim verbleef zes maanden in een afgelegen AZC. Haar wereld bestond alleen uit het AZC, waar ze verplicht naar school ging. Samen met haar broertje zat ze in de klas. Omdat ze nog geen Nederlands sprak, luisterden ze naar anderen en deden ze hen na. Beetje bij beetje leerden ze de taal. Ze genoot van buiten spelen en uitstapjes, met als mooiste herinnering een spandoek met boodschappen voor hun thuisland. Ze voelt verdriet voor nieuwkomers die deze kansen nu niet meer krijgen. Wel voelt ze zich thuis bij demonstraties voor Palestina, waar ze gelijkgestemde Nederlanders ontmoet. Samen actievoeren geeft haar een gevoel van verbinding.
Een lichtpuntje is haar broertje, met wie ze nu in dezelfde klas zit en een sterke band opbouwt. Het keerpunt in Qusai’s leven was toen hij zijn ouders weer zag. Na zes maanden verhuisde ze naar Helmond. Het voelde vreemd om na lange tijd weer in een stad te zijn. In de NT2-klas leerde ze beter Nederlands en ontmoette Amr. Na een jaar stroomde ze door naar groep 6, rondde de basisschool af en ging naar het voortgezet onderwijs. Ze is dankbaar voor de steun van haar docenten. Thuis spreekt ze Arabisch. Haar eerste indruk van Nederland? Treinen en vliegtuigen. Ze had nog nooit een trein gezien en vond het vreemd dat vliegtuigen hier normaal overvlogen, zonder angst of gevaar, zoals in Syrië. Qusai verbleef kort in drie AZC’s en daardoor herinnert hij zich weinig. Uiteindelijk woonde hij met zijn opa in Helmond en begon in groep 3 op De Mozaïek. In groep 4 kwamen zijn ouders naar Nederland, kreeg het gezin een huis en moest hij opnieuw van school wisselen. Voor Amr was het mooiste moment in Nederland het weerzien met zijn vader. Van het AZC herinnert hij zich vooral dat hij veel binnen moest blijven. Buiten mocht alleen overdag, nooit in het donker. Hij vond het geen fijne tijd, vooral omdat hij zijn vader nauwelijks zag. Die had al een huis, maar mocht hem alleen op bepaalde tijden bezoeken. Toen hij eindelijk naar Helmond mocht, kon hij weer elke dag bij zijn vader zijn. Zijn mooiste herinnering? Het vuurwerk. Zijn buurman vierde groots oud en nieuw en haalde enorm veel vuurwerk. Amr keek de hele nacht ademloos toe. Ranim ervaart haar leven als een mix van ups en downs. Ze was trots op haar havo- diploma, vooral omdat sommigen twijfelden of ze het zou halen omdat ze hier pas 4 jaar in Nederland woont. Nu zit ze in vwo 5 en wil ze haar basisschool laten zien hoe ver ze is gekomen. Ze heeft geleerd haar eigen pad te volgen en door te zetten. Toch voelt ze zich niet thuis in Nederland. Ze vindt weinig aansluiting in de klas, zowel qua cultuur als interesses. Hij had ze een jaar niet gezien. Toch voelt hij zich niet volledig thuis in Nederland. Hij wil niet meer in Syrië wonen, maar wil er graag nog eens heen. Voor Amr was zijn leven in Syrië altijd goed, behalve het jaar waarin hij zijn vader niet zag.
Toen ze weer samen waren, voelde alles weer goed. Hij is hier trots op zijn vwo-advies. Zijn mooiste ervaring was begin 2024, toen hij in Saoedi-Arabië was. In Mekka zag hij het indrukwekkendste gebouw ooit. Daar leerde hij de hele Koran en ontving een certificaat dat zijn verbondenheid met Allah bevestigt, iets waar hij enorm trots op is. Amr voelt zich niet thuis tussen Nederlanders, maar wel in de moskee of bij familie. Terugkeren naar Syrië zou hij alleen doen om familie te zien, maar hij is bang dat de verhalen over hun moeilijke situatie voor medelijden zorgen. Ranim koppelt vrijheid altijd aan haar land, Palestina, want het volk daar verdient het. In Nederland krijgt ze de kans om te studeren en kennis op te bouwen. Zodra Palestina vrij is, wil ze terug om te helpen met de wederopbouw. Hoewel ze hier veilig is, met eten en onderdak, voelt haar vrijheid pas compleet als ze kan bijdragen aan haar land. Als haar ouders niet mee willen, gaat ze alleen. Ze wil Nederlandse mensen laten weten dat vluchtelingen geen gelukzoekers zijn, maar vluchten om te overleven. Ze vindt het pijnlijk dat er in Nederland slecht over hen wordt gesproken en dat de samenleving steeds verder polariseert. Volgens haar moeten we juist verbinding zoeken en samen naar oplossingen kijken “Schreeuwen en oordelen helpt niet.” Toch wil ze als Syriër iets bijdragen aan Nederland en iets voor zichzelf bereiken. “Ik woon hier pas negen jaar, maar ik heb al veel bereikt,” zegt ze trots. Met haar diploma op zak gaat ze verder studeren. Voor Qusai betekent vrijheid dat iedereen zich comfortabel voelt met wat hij doet. Hij wil laten zien dat je, ook als vluchteling, veel kunt bereiken. Amr: “Wat je ook doet, niemand mag een ander onderdrukken,” vindt Amr. Hij wil mensen vertellen dat dankbaarheid en vreugde de sleutel zijn om gelukkig te zijn. “Ik wil in de toekomst mensen helpen,” zegt Ranim. Hoe precies weet ze nog niet, want ze heeft veel ideeën. Daarnaast droomt ze ervan een mooie familie op te bouwen. Qusai zegt: “Ik wil mijn dromen en doelen bereiken en mijn familie blij maken.” Zijn grootste droom is om chirurg te worden en een gezin te stichten. Amr: “Ik wil een goede baan, goed verdienen en een fijne familie opbouwen. Maar vooral wil ik mijn ouders de liefde geven die zij mij hebben gegeven.”
Amr groeide op in Damascus (hoofdstad van Syrië), waar het door de aanwezigheid van de president relatief veilig was. Hij woonde met zijn familie in een groot huis en heeft veel mooie herinneringen, die hij dankzij foto’s kan herbeleven. Zijn moeder was docent, zijn vader werkte in telecommunicatie. Amr hield van de historische gebouwen, vooral een moskee met een prachtige open zaal waar mensen samenkwamen om te bidden. Ook school in Syrië was anders dan in Nederland. Daar haalde iedereen een 10 als je had geleerd. Toen hij in Nederland op school kwam en de cijferlijst zag, begrepen zijn ouders er niets van. Ranim vertelt tussendoor dat ze erg jaloers was op de mooie tijd van Amr in Syrië. Ranims moeder vluchtte als eerste, helemaal alleen. Ranim bleef met haar vader en broertje achter in Syrië. Zes maanden later reisden zij via Libanon naar Nederland voor een familiehereniging. Qusai was pas vijf jaar oud en herinnert zich weinig. Zijn vlucht was lang: eerst naar Egypte, daarna per boot naar Italië. Ook daar verbleven ze enkele maanden voordat ze via Frankrijk en België naar Nederland reisden. Hij vluchtte samen met zijn opa, terwijl de rest van de familie nog in Syrië was. Zijn moeder wilde eigenlijk met hen mee, maar dat lukte niet. Zijn oudere broer bleef bij hun moeder en kwam later naar Nederland. Voor Amr leek in Syrië alles goed te gaan, totdat zijn vader moest vluchten. Hij vertrok alleen naar Nederland, omdat de reis te gevaarlijk was om met het hele gezin te maken. Een jaar lang wist Amr niet of zijn vader het had overleefd. Na zes maanden ging Amr naar Libanon, waar hij twee weken bij zijn tante verbleef. Van daaruit kon hij eindelijk naar Nederland vliegen. Door een mislukte vluchtregeling was er veel stress, maar uiteindelijk vlogen ze Ranim verbleef zes maanden in een afgelegen AZC. Haar wereld bestond alleen uit het AZC, waar ze verplicht naar school ging. Samen met haar broertje zat ze in de klas. Omdat ze nog geen Nederlands sprak, luisterden ze naar anderen en deden ze hen na. Beetje bij beetje leerden ze de taal. Ze genoot van buiten spelen en uitstapjes, met als mooiste herinnering een spandoek met boodschappen voor hun thuisland. Ze voelt verdriet voor nieuwkomers die deze kansen nu niet meer krijgen. Wel voelt ze zich thuis bij demonstraties voor Palestina, waar ze gelijkgestemde Nederlanders ontmoet. Samen actievoeren geeft haar een gevoel van verbinding.
Een lichtpuntje is haar broertje, met wie ze nu in dezelfde klas zit en een sterke band opbouwt. Het keerpunt in Qusai’s leven was toen hij zijn ouders weer zag. Na zes maanden verhuisde ze naar Helmond. Het voelde vreemd om na lange tijd weer in een stad te zijn. In de NT2-klas leerde ze beter Nederlands en ontmoette Amr. Na een jaar stroomde ze door naar groep 6, rondde de basisschool af en ging naar het voortgezet onderwijs. Ze is dankbaar voor de steun van haar docenten. Thuis spreekt ze Arabisch. Haar eerste indruk van Nederland? Treinen en vliegtuigen. Ze had nog nooit een trein gezien en vond het vreemd dat vliegtuigen hier normaal overvlogen, zonder angst of gevaar, zoals in Syrië. Qusai verbleef kort in drie AZC’s en daardoor herinnert hij zich weinig. Uiteindelijk woonde hij met zijn opa in Helmond en begon in groep 3 op De Mozaïek. In groep 4 kwamen zijn ouders naar Nederland, kreeg het gezin een huis en moest hij opnieuw van school wisselen. Voor Amr was het mooiste moment in Nederland het weerzien met zijn vader. Van het AZC herinnert hij zich vooral dat hij veel binnen moest blijven. Buiten mocht alleen overdag, nooit in het donker. Hij vond het geen fijne tijd, vooral omdat hij zijn vader nauwelijks zag. Die had al een huis, maar mocht hem alleen op bepaalde tijden bezoeken. Toen hij eindelijk naar Helmond mocht, kon hij weer elke dag bij zijn vader zijn. Zijn mooiste herinnering? Het vuurwerk. Zijn buurman vierde groots oud en nieuw en haalde enorm veel vuurwerk. Amr keek de hele nacht ademloos toe. Ranim ervaart haar leven als een mix van ups en downs. Ze was trots op haar havo- diploma, vooral omdat sommigen twijfelden of ze het zou halen omdat ze hier pas 4 jaar in Nederland woont. Nu zit ze in vwo 5 en wil ze haar basisschool laten zien hoe ver ze is gekomen. Ze heeft geleerd haar eigen pad te volgen en door te zetten. Toch voelt ze zich niet thuis in Nederland. Ze vindt weinig aansluiting in de klas, zowel qua cultuur als interesses. Hij had ze een jaar niet gezien. Toch voelt hij zich niet volledig thuis in Nederland. Hij wil niet meer in Syrië wonen, maar wil er graag nog eens heen. Voor Amr was zijn leven in Syrië altijd goed, behalve het jaar waarin hij zijn vader niet zag.
Toen ze weer samen waren, voelde alles weer goed. Hij is hier trots op zijn vwo-advies. Zijn mooiste ervaring was begin 2024, toen hij in Saoedi-Arabië was. In Mekka zag hij het indrukwekkendste gebouw ooit. Daar leerde hij de hele Koran en ontving een certificaat dat zijn verbondenheid met Allah bevestigt, iets waar hij enorm trots op is. Amr voelt zich niet thuis tussen Nederlanders, maar wel in de moskee of bij familie. Terugkeren naar Syrië zou hij alleen doen om familie te zien, maar hij is bang dat de verhalen over hun moeilijke situatie voor medelijden zorgen. Ranim koppelt vrijheid altijd aan haar land, Palestina, want het volk daar verdient het. In Nederland krijgt ze de kans om te studeren en kennis op te bouwen. Zodra Palestina vrij is, wil ze terug om te helpen met de wederopbouw. Hoewel ze hier veilig is, met eten en onderdak, voelt haar vrijheid pas compleet als ze kan bijdragen aan haar land. Als haar ouders niet mee willen, gaat ze alleen. Ze wil Nederlandse mensen laten weten dat vluchtelingen geen gelukzoekers zijn, maar vluchten om te overleven. Ze vindt het pijnlijk dat er in Nederland slecht over hen wordt gesproken en dat de samenleving steeds verder polariseert. Volgens haar moeten we juist verbinding zoeken en samen naar oplossingen kijken “Schreeuwen en oordelen helpt niet.” Toch wil ze als Syriër iets bijdragen aan Nederland en iets voor zichzelf bereiken. “Ik woon hier pas negen jaar, maar ik heb al veel bereikt,” zegt ze trots. Met haar diploma op zak gaat ze verder studeren. Voor Qusai betekent vrijheid dat iedereen zich comfortabel voelt met wat hij doet. Hij wil laten zien dat je, ook als vluchteling, veel kunt bereiken. Amr: “Wat je ook doet, niemand mag een ander onderdrukken,” vindt Amr. Hij wil mensen vertellen dat dankbaarheid en vreugde de sleutel zijn om gelukkig te zijn. “Ik wil in de toekomst mensen helpen,” zegt Ranim. Hoe precies weet ze nog niet, want ze heeft veel ideeën. Daarnaast droomt ze ervan een mooie familie op te bouwen. Qusai zegt: “Ik wil mijn dromen en doelen bereiken en mijn familie blij maken.” Zijn grootste droom is om chirurg te worden en een gezin te stichten. Amr: “Ik wil een goede baan, goed verdienen en een fijne familie opbouwen. Maar vooral wil ik mijn ouders de liefde geven die zij mij hebben gegeven.”